Ruzie om een naam
Er zijn twee Macedonië ’s. Het eerste Macedonië is een provincie in het noorden van Griekenland. Het tweede is een republiek, die zich begin jaren negentig van de vorige eeuw onafhankelijk verklaarde van Joegoslavië. Macedonië de Griekse provincie en Macedonië de republiek grenzen aan elkaar. Zij maken ook ruzie met elkaar, al twintig jaren, zoals in de media een poos geleden werd vermeld.
De ruzie gaat over de naam Macedonië. Zowel de provincie als de republiek claimen de naam vanwege het feit dat zo’n 2.300 jaar geleden een zekere Alexander in Macedonië is geboren. Deze Alexander van Macedonië is dezelfde als Alexander de Grote, leerling van Aristoteles. Alexander de Grote was een enorm succesvol veroveraar, die vanaf de Balkan naar het oosten toe alle volken tot aan de toen bekende grenzen van de wereld onder zijn macht heeft gebracht. Hij heeft daarmee “naam gemaakt” en tegelijk eeuwige roem verworven. Zowel provincie als republiek (die ooit één geheel vormden) willen profiteren van de eeuwige roem, die verbonden is aan de naam Alexander, geboren in Macedonië. Waarom wordt er toch zoveel waarde gehecht aan deze naam? En niet alleen aan deze naam, maar ook aan talloze andere beroemde namen. Waar komt, in het algemeen gesteld, die naamswaarde vandaan? En waar komen namen überhaupt vandaan?
Een naam hebben versus naam maken
In zijn boek “Geagonia, de biobijbel volgens Diametheus”, schetst de schrijver een groot kader waarin vele vraagstukken kunnen worden geplaatst. Een van die vraagstukken betreft het wanneer en hoe mensen elkaar namen zijn gaan geven. Diametheus stelt in zijn boek dat Homo sapiens meer dan 100.000 jaren geleden woorden heeft leren gebruiken, maar daar slechts een luttele 40.000 jaren geleden zich bewust van is geworden.
Het gebruik van die woorden en het bewust worden van het gebruik ervan had een bijzonder gevolg. Net zoals alle chimpansees in een groep elkaar erg goed kennen, maar elkaar geen naam geven, zo kan het niet anders of ook mensen moeten in een vroeg ontwikkelingsstadium nog niet in staat zijn geweest om elkaar namen te geven. Diametheus stelt dat de mensen niet meteen nadat zij het woordsysteem enigszins hadden ontwikkeld, elkaar zijn gaan aanspreken met “jij”, “hij”, “zij”, “wij”, “jullie” en “ik” en elkaar persoonsnamen zijn gaan geven, maar pas rond 40.000 jaren geleden.
Het is dankzij het gebruik van woorden dat er boodschappen kunnen worden overgebracht. Dit kunnen mensen al honderdduizend jaar. Het is dankzij het geven van namen aan personen, vanaf 40.000 jaren geleden, dat er boodschappen over personen kunnen worden doorgegeven, of deze nu gaan over roem of schande. En het is dankzij de abstracte werelden die in de hoofden van mensen ontstaan door het gebruik van woorden (zie hoofdstuk 8 van “Geagonia, de biobijbel volgens Diametheus”), dat namen van personen kunnen worden geassocieerd met bijvoorbeeld roem of schande van mensen (die allemaal al bij de geboorte een persoonsnaam hebben gekregen) die naam hebben gemaakt.
Macedonië
Terugkomende op het voorbeeld van hierboven. Omdat mensen zich graag associëren met succesvolle mensen, willen zowel de Macedoniërs van de Griekse provincie als de Macedoniërs van de republiek zich associëren met de naam van de grote veroveraar. Deze ruzie zou nooit hebben kunnen ontstaan indien mensen elkaar geen namen hadden leren geven 40.000 jaren geleden, en dat weer zouden zij nooit hebben kunnen doen indien zij niet het woordsysteem hadden uitgevonden ruim 100.000 jaren geleden. En het is vanwege de ruzie die provincie en republiek maken, dat nu de naam Macedonië weer op de kaart wordt gezet. Beide Macedoniës maken nu opnieuw naam, maar niet echt een positieve.
En aan de hand van dit voorbeeld heeft Diametheus aangegeven hoe het zit met het geven van namen en het maken van naam.