Zeshonderdduizend jaar geleden is de Yellowstone vulkaan in de staat Wyoming van de Verenigde Staten voor het laatst geëxplodeerd. Hierbij is een grote rand oftewel “caldera” blijven staan. De vulkaan was zo groot, dat de caldera een gebied bestrijkt van 55 bij 72 kilometer. Welnu, in De Telegraaf van 25 januari 2011 wordt melding gemaakt van de bevinding door geofysicus Professor Robert Smith van de Universiteit van Utah VS, dat het taaivloeibare magma onder de bodem van de vulkaan elk jaar enkele centimeters omhoog komt. Dit zou erop duiden dat een uitbarsting steeds dichterbij komt, hoewel het nog lang kan duren. Maar zodra de vulkaan tot uitbarsting komt, dan zijn de gevolgen groot. Afgezien van heel veel stof, stenen en lava zullen grote hoeveelheden giftige, verstikkende gassen vrijkomen en tweederde van Noord Amerika vervagen. De uitbarsting zou wel eens duizend maal groter kunnen zijn dan de uitbarsting van de Eyjafjallajokull op IJsland in 2010. Daarbij kwam een relatief kleine hoeveelheid stof in de lucht, maar toch ruimschoots voldoende om het vliegverkeer in een groot gedeelte van het luchtruim boven de Atlantisch Oceaan te verhinderen. Vulkaanuitbarstingen hebben al eerder grote invloed uitgeoefend op de geschiedenis van de mensheid.
Vulkaanuitbarsting
In hoofdstuk 9 geeft Diametheus aan hoe rond drieënzeventigduizend jaar geleden de vulkaan Toba uitbarst, waarbij een enorme aspluim Zuid Azië, dus inclusief India, bedekt met een laag as van 15 centimeter. Alle daar aanwezige mensen raken verstikt en er blijft bijna geen mens over. Na deze uitbarsting begint een wereldwijde winter die minimaal tien jaren duurt, volgens sommigen zelfs wel duizend jaar (Wikipedia). Diametheus maakt melding van nog een andere vulkaanuitbarsting. Ook deze heeft wereldwijde gevolgen. Het is volgens Professor Arysio Santos namelijk de voorloper van de huidige Krakatao die rond twaalfenhalfduizend jaar geleden uitbarst, waarbij de eilanden Java en Sumatra, die tot dat tijdstip één eiland vormen, van elkaar worden gescheiden en de Straat van Sumatra ontstaat, ook al bestaat nog geen bewijs voor een dergelijke uitbarsting op die plaats. Maar ook al blijkt later misschien dat het een andere vulkaan betreft dan Professor Santos denkt, de gevolgen van de uitbarsting betreffen het verdwijnen van de hele vulkaan in één nacht en tsunami’s die aan alle kusten van de Oceanen hun verwoestende werking hebben. Door de uitbarsting verandert ook het klimaat en stijgt het zeeniveau met enkele meters in enkele decennia, dus in de loop van één mensenleven. Deze periode is de periode van de grote zondvloeden en verspreiding van groepen mensen die door het water uit hun oorspronkelijke leefgebieden gedwongen worden te vertrekken, andere groepen mensen tegenkomen. Diametheus beschrijft in detail op wat voor wijze in deze periode een belangrijk deel van de geschiedenis van de mensheid zich afgespeeld zou kunnen hebben, een periode waarover we ook vandaag nog erg weinig weten. Geconcludeerd moet worden dat de geschiedenis van de mensheid en haar verspreidingsgraad over de wereld door de natuur wordt bepaald. En vulkaanuitbarstingen spelen daarbij zulk een grote rol en laten zulk een diepe indruk achter, dat mensen er ook vandaag nog verhalen over vertellen. En ook op die verhalen gaat Diametheus in zijn boek in.