Op 1 december 2010 meldden meerdere media in wereld de ontdekking door geobiologe Felisa Wolfe-Simon en haar collega’s van een bijzondere ‘arseen-bacterie’ in het arseenrijke zoutmeer Mono Lake in het Californische nationale park Yosemite. Het bijzondere van deze bacterie, GFAJ-1 genoemd, is dat deze voor zijn stofwisseling gebruik kan maken van het element arseen in plaats van fosfor, en dit terwijl arseen voor alle levende wezens een giftige stof is. Zo wordt arsenicum gebruikt als rattengif of werden er in bv de Middeleeuwen moordpogingen mee gedaan op koningen.
Hoe is leven ontstaan?
Dit nieuwsfeit past naadloos aan bij het verhaal van Diametheus. Diametheus verklaart in hoofdstuk 5 van zijn boek hoe leven is ontstaan, gebruik makende van zes soorten van scheikundige elementen, namelijk koolstof, waterstof, zuurstof, stikstof, zwavel en fosfor. En het zijn ook deze zes elementen die alle biomassa op Aarde uitmaken. Nu blijkt dat er minimaal één bacteriesoort is op Aarde die als enige ook het element arsenicum kan gebruiken als bouwstofelement. Voorlopig ervan uitgaande dat arsenicum inderdaad fosfor kan vervangen, is dit zondermeer revolutionair nieuws. Het aangenomen feit dat deze bacterie tot zulk iets nieuws in staat is, geeft de flexibiliteit aan van met name de aardse levensvorm die “bacterie” heet, om zich aan te passen aan zich wijzigende omstandigheden. Want in tegenstelling tot wat wordt gesuggereerd in de media, namelijk dat hiermee bewezen is dat in het buitenaardse een andere soort van leven mogelijk zou zijn, stelt Diametheus dat het inpassen van arsenicum in DNA van bacterien, niet méér is dan het zich aanpassen van leven dat al bestond. Zelfs de uitspraak van astrobioloog, natuurkundige en publicist Paul Davies van de Arizona State University dat “deze ontdekking doet vermoeden dat er nog veel vreemdere organismen kunnen bestaan” gaat Diametheus te ver. Want, zoals hij stelt in hoofdstuk 5 § 16, zijn écht vreemde organismen pas mogelijk zodra de omstandigheden dusdanig zijn dat het de elementaire deeltjes zijn die zich anders gaan gedragen dan in ons heelal in onze tijd. Wanneer de elementaire deeltjes zich anders ten opzichte van elkaar gaan gedragen en wanneer bovendien daardoor zichzelf replicerende eenheden ontwikkelen, in welk medium dan ook, zouden die eenheden eventueel “levende organismen” genoemd kunnen worden; deze zouden waarschijnlijk voor ons “vreemd” zijn. Blijft over te definiëren wat “vreemde, levende organismen” zijn. Diametheus bestrijdt dus de stellingname van genoemde wetenschappers dat de vondst van arsenicum, als vervanger voor fosfor in de bouwstenen van DNA, zou kunnen duiden op nieuwe levensvormen elders in het heelal. De vondst, indien deze kan worden bevestigd, toont hooguit aan dat het leven op Aarde flexibeler is dan tot nu toe gedacht.